Uit onderzoek is gebleken dat het verontreinigingsgehalte niet in alle gevallen hetzelfde effect heeft op het bodemleven. In een ecosysteem spelen namelijk meer factoren een rol.
Planten of dieren die in de bodem leven kunnen bodemvocht opnemen. Daarmee nemen ze ook een deel van de vervuiling op. De binding van vervuiling is afhankelijk van verschillende factoren, zoals het type bodem, de pH waarde en het organisch stof. Aan zandkorrels kunnen zware metalen zich bijvoorbeeld minder goed hechten dan aan kleideeltjes. In zandgronden kan de vervuiling dus hoger zijn dan in kleigronden.
Doorvergiftiging
In een vervuild ecosysteem vindt ‘doorvergiftiging’ plaats. Hoe werkt dat precies? Regenwormen nemen verontreinigde grond op wanneer ze deze eten en zich erdoor verplaatsen. Een ‘verontreinigde’ regenworm kan vervolgens worden opgegeten door een vogel. Deze krijgt de gifstoffen ook binnen. Een vogel eet vaak meerdere wormen, waardoor de concentratie van de verontreiniging hoger is. Voor de vos die de vogel eet geldt hetzelfde principe.
Onderzoeksvraag
In je onderzoek neem je alle factoren die bepalend zijn voor het verontreinigingsgehalte van de bodem mee. Aan de hand van al die factoren, ga je het verontreinigingsrisico bepalen voor het ecosysteem dat je onderzoekt.