In vier jaar tijd moeten er in Maleisië meer dan 12 miljoen oliepalmen worden gekapt. Vraag is: wat doe je met de stammen van die bomen? Tweedejaars studenten Milieukunde Chun Yan (21) en Luc (18) trokken met hun onderzoek de aandacht in Maleisië.
De vraag naar palmolie, dat in heel veel producten wordt verwerkt, groeit wereldwijd enorm. Maar ja, als oliepalm ben je na je 25e op. Je produceert dan al niet meer de volumes die je jongere collega’s produceren. En wat je produceert, hangt te hoog om daar gemakkelijk bij te kunnen. Oftewel: hoog tijd om plaats te maken voor de jonge garde. Je wordt gekapt. Maar dan?
“Er zijn twee scenario’s”, vertelt Chun Yan. “In het ene worden de stammen achtergelaten in de plantage als voedingsstof voor de bodem. In het andere worden ze gebruikt als brandstof. Aan beide zitten voor- en nadelen voor het milieu. Aan ons de vraag: stel dat we de stammen exporteren naar Australië, waar ze dan de schadelijke steenkool als brandstof zouden vervangen. Welk scenario heeft dan de kleinste CO2-voetafdruk?”
Een complexe vraag. Ver van huis bovendien. Luc: “We zijn zo veel mogelijk data gaan verzamelen; in de literatuur, maar ook via contacten verspreid over de wereld. Al die data hebben we in software ingevoerd. Uiteindelijk bleek die tweede optie beter te zijn voor het milieu. Wageningen Universiteit was onze opdrachtgever. Die heeft al gezegd dat ze een vervolg aan ons rapport wil geven.”
Met hun onderzoek trokken ze aandacht in Maleisië. Chun Yan: “Bodemdeskundigen zijn er daar van overtuigd dat het beter is om de stammen te laten liggen. Toch zijn er steeds meer twijfels over die theorie. Ons onderzoek bevestigt die twijfels. Ons rapport is al opgevraagd en we zijn ook al benaderd om daar straks stage te komen lopen… Ik ben deze studie gaan volgen omdat ik een verschil wilde maken in de wereld. Dat ik dat nu al doe, als tweedejaars student, dat vind ik zó gaaf!”